De geschiedenis van de Maine Coon

Een van de oudste natuurlijke rassen in Noord-Amerika, de Maine Coon wordt over het algemeen beschouwd als een inheemse diersoort van de staat Maine (de Maine Coon is de officiële “Maine State Cat”). Een aantal aantrekkelijke legendes omringen zijn ontstaan. Een van de meest bekende legendes (biologisch onmogelijk echter) is dat hij is ontstaan uit een kruising van een wasbeer (Raccoon) en huiskatten. Deze legende heeft er wel voor gezorgd dat de Maine Coon aan zijn naam is gekomen, dit door zijn volle staart en de meest voorkomende kleur (een wasbeer-achtige brown tabby kleur). Een ander aantrekkelijk verhaal is dat hij afstamt van de zes katten die Marie Antoinette naar Wiscasset, Maine USA stuurde toen ze van plan was uit Frankrijk te ontsnappen tijdens de Franse Revolutie. De meeste fokkers denken dat het ras zijn origine vind in kruisingen tussen inheemse kortharige huiskatten en geďmporteerde langharen (misschien Angora types meegenomen door Engelse zeelieden of langharen meegebracht door de Vikingen).

De eerste vernoeming in de literatuur vind men in 1861, hier is s p rake van een zwart met witte kat genaamd “Captain Jenks of the Horse Marines”. De Maine Coons waren populaire katten in vroege kattenshows in Boston en New York. Een brown tabby poes genaamd “Cosie” werd beste kat op de show in Madison Square Garden show van 1895.

Jammer genoeg werd hun populariteit minder met de introductie van de chique Perzen in 1900. Hoewel de Maine Coon een geliefde kat bleef in New England begon de kat pas weer in de vijftiger jaren weer wat van zijn populariteit terug te krijgen. In 1968 werd door 6 Amerikaanse fokkers de eerste Maine Coon rasclub opgericht de “Maine Coon Breeders and Fanciers Association”  met als doel het ras te beschermen en te behouden. In 1980 was de Maine Coon erkent door alle verenigingen en was hij goed op weg zo populair te worden als voorheen.

Meer dan een eeuw geleden waren de Maine Coons bekend en gerespecteerd als een robuust, mooi ras, goed uitgerust om de harde winters in New England te overleven. De natuur is hard. Het selecteert de grootste, de slimsten, de beste vechters en de beste jagers om het ras voort te planten. Geplande kruisingen van de Maine Coon zijn relatief nieuw. Toen men begon met gepland fokken hebben de fokkers ernaar gestreefd de Maine Coons natuurlijke en robuuste kwaliteiten te behouden. 
De ideale Maine Coon is een sterke, gezonde kat.

Interessant is dat het ras dat het meest lijkt op de Maine Coon, de Noorse Boskat, ontstaan is in hetzelfde klimaat als de Maine Coon. Dit ondersteunt de veronderstelling dat de katten die meegeholpen hebben aan het ontstaan van de Maine Coon meegenomen zijn door de Vikingen.  

Kenmerken

Alles van de Maine Coon is gericht op de aanpassing aan een hard klimaat. Zijn glanzende vacht, zwaar en water afstotend, is uniek en moet je gevoeld hebben om te weten hoe zacht ze is. De vacht is langer rond de kraag, buik en naar achter toe ter bescherming tegen sneeuw en regen, en korter op de rug en de nek om te zorgen dat ze niet vast komen te zitten in het lage struikgewas. De vacht valt
soe
pel en is bijna onderhoudsvrij: een wekelijkse kambeurt is gewoonlijk voldoende om de vacht in top conditie te houden. De lange, volle staart die de kat gebruikt om zich af te dekken als hij zich op krult om te gaan slapen, kan hem beschermen tegen koude winters. Zijn oren zijn meer behaard dan andere rassen (zowel in de oren als op de punten), dit ook weer tegen de koude. Ze hebben een grote beweeglijkheid. Grote, ronde, behaarde poten dienen als sneeuwschoenen. De grote ogen en oren dienen ook ter overleving, dit om het gezichtsvermogen en gehoor te verbeteren. De relatieve lange en vierkante snuit maakt het makkelijker om een prooi te grijpen en om water te drinken uit stroompjes en poelen.

Hoewel de mythe van de Maine Coon van 15 kg niet meer is dan juist dat, een mythe, zijn het wel grote, gespierde, zwaar gebouwde katten; katers hebben over het algemeen een gewicht van tussen de 6 en de 9 kg en de poezen bereiken ongeveer een gewicht van tussen de 4 en de 6 kg. Voeg daarbij enkele centimeters aan vacht en mensen zullen zweren dat het gaat om een enorme kat.

Maine Coons ontwikkelen zich langzaam, en zullen pas hun volle grootte bereiken als ze 3 tot 5 jaar zijn. 
Hun aard blijft kittenachtig g
edurende hun hele leven; het zijn grote, zachtaardige, goed gehumeurde mafkezen. Zelfs hun stem maakt ze anders dan andere katten; ze maken een kenmerkend, tjirpend geluid wat ze overal voor gebruiken, van het verleiden van een poes tot het overhalen van hun “baasjes” om een spelletje te spelen (en spelen doen ze graag!). Ze miauwen zelden, en als ze het doen, doen ze dat met een zacht, licht stemmetje dat niet in verhouding staan tot hun grootte!

Karakter

Hoewel Maine Coons erg op mens gerichte katten zijn, zijn ze niet overdreven afhankelijk. Ze vallen je niet constant lastig door om aandacht te vragen maar zijn wel altijd in de buurt om te zien wat je aan het doen bent en om eventueel een helpende hand te bieden. Ze staan niet bekend, in het algemeen, als ‘schoot katten’ maar er zijn natuurlijk ook Maine Coons die een schoot prefereren. De meeste Maine Coons zullen dicht bij je blijven, waarschijnlijk de stoel naast je bezet houden. Coons zullen je van kamer tot kamer volgen en voor een dichte deur blijven wachten totdat je weer tevoorschijn komt. Een Maine Coon zal je metgezel zijn, je maatje, je vriend maar zelden je baby.

Maine Coons zijn gemakkelijk en ongedwongen in alles wat ze doen. De katers hebben clowneske trekjes terwijl de poezen zich ietwat waardiger gedragen maar beiden blijven ze gedurende hun gehele leven speels. Over het algemeen kunnen ze goed op schieten met andere katten en honden en hebben veel geduld met kinderen. Ze zijn niet zo verticaal georiënteerd als sommige andere rassen en vinden het leuk om op voorwerpen te jagen op de grond en deze te grijpen met hun grote poten. Zonder twijfel instincten ontwikkeld als professioneel muizenvanger.